basiskenmerken hindoeïsme:

hindoes zijn altijd vegetarisch en sommige hebben een rode stip op hun voorhoofd ze gebruiken ook veel natuurlijke producten voor genezing ze hebben ook een paar gewoontes hier heb je wat voorbeelden: ze moeten voor 10 uur slapen, niet snel eten en je moet elke dag een bad nemen

 

polotheïsme: het geloof in meerdere goden. hier geloofd het hindoeïsme in. het hindoeïsme geloofd in de goden: brahma, vishnu, shiva, krishna, rama, hanuman en ganesh. en er zijn nog veel meer goden maar dit zijn de populairste goden. brahma= de schepper, vishnu= de beschermer en shiva= de verwoester. deze 3 goden zijn de belangrijkste goden van het hindoeïsme ze worden ook de trimurti of hindoe 3 eennheid genoemt

 

monotheïsme: het geloof in een god

 

reïncarnatie:

re= opnieuw/weder                                   het Latijnse caro=vlees

dus reïncarnatie= wedervleeswording

tijdens het leven bouw je goede of slechte karma op dat heeft invloed op je volgende leven dus als je een moord pleegt dan bouw je slechte karma op waardoor je bijvoorbeeld in een volgend leven een zwerver word. als je bijvoorbeeld een leven red dan word je bijvoorbeeld een rijk persoon. als je dood gaat je brahman uit je lichaam en word geplaatst in een nieuw lichaam (wedervleeswording)

 

verlichting:

Hindoes willen ontsnappen aan de eindeloze cyclus van serven en herboren worden. Ze noemen deze cyclus samsara. Er zijn 3 wegen om aan samsara te ontsnappen.

De 1e weg is de karma-weg: door je dharma te respecteren verwerf je goed karma. Door goed karma komt de atman in een beter leven terecht en kan zijn weg vervolgen naar de definitieve bevrijding.

De 2e weg is de bhakti-weg: Bhakti betekend ‘overgave’. De volledige overgave aan Krishna of een van de ander goden leid naar verlossing.

De 3e en laatste weg is de jhana-weg, ‘de weg van de kennis’. Het gaat om een hogere soort kennis: Mystieke of spirituele kennis over ons diepste wezen. Deze weg staat in hoog aanzien en is de moeilijkste weg.